Willem Straatman                                       Wageningse Weemoed
Willem Straatman Wageningse Weemoed Jan Boer

Column door Willem Straatman

4 november 2021 om 12:03 Overig

Een belangrijk deel van je leven wordt bepaald door werken… Er moet per slot van rekening brood op de plank komen. In Wageningen zijn er veel ambtenaren. Geen wonder, gezien de aanwezigheid van de universiteit en tal van al dan niet direct aan de universiteit gelieerde instellingen. Nog niet zolang geleden was er echter ook een aantal andere belangrijke bedrijfstakken. 

INDUSTRIE Veel Wageningers werkten in de grafische industrie. De stad telde op dat vlak mee in het land. Tal van drukkerijen en uitgeverijen waren in de stad gevestigd, zoals voorbeeld Zomer en Keuning, Vada, Veenman, Ponsen en Looyen, Verweij, De Goede, Van Gils Grafisch Centrum, De Grebbe, L.J. Veen, Modern en Pudoc (universiteitsdrukkerij). Veel van deze bedrijven hebben inmiddels helaas letterlijk en figuurlijk het loodje gelegd.

Talloze Wageningers vonden in de loop der jaren een bestaan in de stenenfabricage. De ‘ovens’ speelden een belangrijke rol in de Wageningse economie. Keihard moest er gewerkt worden op de ovens met illustere namen als de Bovenste Polder, de Hoge Waard, de Koebongerd, Blauwe Kamer en Plassenwaard. 

Er waren ook veel sigarenfabrieken. 

SCHIMMELPENNINCK De bekendste is Schimmelpenninck, maar ook Victor Hugo, Patma en diverse andere, vaak kleine fabriekjes waren binnen de grenzen van de stad te vinden. Deze industrieën waren van groot belang voor de werkgelegenheid voor stad en ommelanden. In museum de Casteelse Poort vindt tot 7 november hierover een expositie plaats, waarbij speciale aandacht is voor de sociale onrust, die ontstond door de vaak slechte arbeidsomstandigheden en dikwijls karige beloning. De rol van de vakbeweging en zeker van Het Volkshuis blijft hierbij niet onvermeld. 

VAKBEWEGING Ook bij ons thuis speelde de vakbeweging een belangrijke rol. Mijn vader was actief lid en als bestuurslid nauw betrokken bij onder meer de plaatselijke bakkersbond en de Wageningse Bestuurdersbond. Later was hij ook nog voorzitter van de ABVA en het NVV. Hij deed dat in een tijd dat de werkende bevolking nadrukkelijk bij het bondswerk betrokken was. Mijn moeder was niet alleen met mijn vader, maar ook met de bond getrouwd. Wel hadden we theelepeltjes genoeg…, want voor elk nieuw aangebracht lid kreeg pa er een. In 1957 waardeerde het NVV zijn inzet voor de bond zodanig dat we met de familie voor een week vakantie in het Troelstra- oord te Egmond aan Zee werden uitgenodigd.

Ook pa vond het prachtig, maar zei na afloop toch: “En nu weer AAN HET WERK…”